Groep 8

De onderbouw is verdeeld in vier kleinere deelscholen. Elke deelschool heeft zes klassen uit de 1e, 2e en 3e klas. Rondom deze zes klassen staat een docententeam. Samen heb je met je deelschool keuzewerktijd lesuren. Je leert daarmee van en met elkaar.  

Als de nieuwbouw klaar is, heeft elke deelschool een eigen verdieping in het schoolgebouw. Op die manier leer je elkaar nog sneller kennen en voelt school als een vertrouwde plek. Opvallend op het MLA is dat veel docenten zelf als leerling op het MLA hebben gezeten. Dat geeft aan dat het MLA een fijne plek is om te zijn. 

Op het MLA heb je een blokboek. In dat blokboek heeft elk vak een eigen blaadje. Daarop staat wat je dat blok van 8 lesweken gaat doen. We helpen je de eerste maanden met een normplanner. Dat betekent dat je alles op tijd af hebt als je die planning volgt. Je zal het werk nog wel over de dagen van de week moeten verdelen. En het liefst zo min mogelijk werk in het weekend. Na een tijdje weet je beter hoeveel tijd een taak kost, en hoeveel tijd je nodig hebt om een toets voor te bereiden. Je plant je schoolwerk in voor op school en thuis, samen met activiteiten die je buiten school hebt, zoals sport, een hobby of krantenwijk. 

Op het MLA krijgen leerlingen traditiegetrouw een blokboek. In het blokboek staat wat elke periode gedaan wordt per vak. De leerling houdt gedurende het blok zelf bij of het werk gemaakt is. En als er een toets is gemaakt, noteert de leerling het resultaat daarvan in het blokboek. De docent geeft daarna aan of de kwaliteit van het gemaakte werk voldoende was. Dat heet ‘aftekenen’. Als ouder kan je altijd samen met je kind in het blokboek kijken om te zien hoever het gemaakte werk af is, wat er is afgetekend en welke resultaten zijn behaald. Als ouder kan je dus niet meekijken in Magister welke cijfers zijn gehaald. Op die manier houden leerlingen regie over hun schoolwerk en kan je als ouder in gesprek gaan om te horen hoe het gaat. 

Aan het einde van een blok krijgen leerlingen een verslag. Daarop staat per vak de kwaliteit van het werk, de werkhouding en organisatie van het schoolwerk en of het blok volledig is afgerond. Als conclusie staat er of de leerling zo kan doorgaan. 

We blijven uiteraard ook graag in contact met de ouders. Daarvoor zijn er oudergesprekken waarbij de leerling met zijn ouders en de mentor/docent in gesprek gaat over de voortgang. 

Als je start in een mavo/havo klas, kan je schoolwerk afronden op ‘basis’ of ‘expert’ niveau. De vorderingen op expert-niveau kunnen ervoor zorgen dat docenten jou voordragen om vanaf leerjaar 2 verder te werken op havoniveau. Je blijft dan nog in dezelfde klas, maar werkt op een ander niveau. Vanaf leerjaar 3 zal je instromen in een havo/vwo-klas.  

Als je vanuit de onderbouw doorstroomt naar de mavo bovenbouw, kan je na het behalen van het mavodiploma alsnog doorstromen naar de havo-opleiding binnen het MLA. 

Als je start in een havo/vwo klas, dan blijf je drie schooljaren bij elkaar. De eerste twee schooljaren werkt iedereen op hetzelfde niveau. We nemen de tijd om je te leren kennen en samen te bepalen welk schoolniveau het beste bij je past. Vanaf leerjaar 3 werken leerlingen in de klas verder op havo- of vwo-niveau. 

Eigenlijk is elke leerling geschikt voor montessorionderwijs, zolang je het leuk vindt om te leren plannen. In het montessorionderwijs worden leerlingen vaak wat mondiger en eigenwijzer, doordat we ze stimuleren kritisch te denken en mee te praten over maatschappelijke onderwerpen. Ze ontwikkelen zich daarmee tot zelfstandige burgers in de maatschappij. 

Het is niet nodig dat je al goed kunt plannen, of op een montessori basisschool hebt gezeten. Het is wel belangrijk dat je het fijn vindt om het werk zelf te plannen. En dit graag beter wil leren. Je plant namelijk zelf je schoolwerk. Dat geeft je de ruimte om de werkdruk over de week te verdelen en daarin keuzes te maken. Het maakt dan niet uit als het soms fout gaat. Zolang je maar open staat om ervan te leren en kan omgaan met de vrijheid. Uiteraard helpen we je hierbij (‘help het mij zelf te doen’). 

De mentor zorgt ervoor dat je wegwijs wordt gemaakt in de school. Dat je de nieuwe klasgenoten leert kennen en een fijne klas vormt. De mentor legt uit hoe de school werkt. Hoe werkt het plannen? Waar zijn de lokalen? Wat doet de conciërge? Waar kan je een boek lenen? De mentoren houdt ook in de gaten hoe het met je gaat. Ook als het goed gaat krijg je als leerling aandacht. Er wordt samen gezocht naar oplossingen en gekeken om het nog beter te maken. 

Alle leerlingen hebben in de brugklas de vakken drama, muziek, textiele werkvormen en tekenen. Halverwege de eerste klas kies je een verdiepingsklas. Je kan kiezen uit de Sportklas, Filosofie, Kunstklas Beeldend, Kunstklas Muzisch, Filmklas, Science of Ontwerpklas. Bij deze vakken zitten alle leerlingen van mavo, havo, vwo en gymnasium door elkaar heen.  

In de bovenbouw van het MLA kan je eindexamen doen in filosofie, drama en tekenen. En je kan ook nog eens versterkte talen volgen voor Frans, Duits en Engels.

Op het MLA ga je twee keer op werkweek. In de tweede klas ga je op werkweek in Nederland waarbij je gaat fietsen, wandelen, kanoën of roeien. In de bovenbouw ga je op werkweek naar het buitenland. Je kiest zelf met een vriend of vriendin naar welk land je gaat.  

Omdat het MLA op een centrale plek in Amsterdam staat, ga je zo vaak mogelijk de deur uit. Je bezoekt musea of maakt een opdracht in de buitenlucht.  Je kan er ook voor kiezen om mee te doen aan de schoolmusical of het Open Podium tijdens de kerstviering.  

Elk jaar hebben we een paar schoolfeesten met het traditionele eindfeest in de Melkweg. Leerlingen van het vak textiele werkvormen houden dan een modeshow met hun gemaakte creaties en leerlingen spelen in een bandje. 

Op het MLA kies je voor of vwo (atheneum) of gymnasium. Dat zijn aparte klassen met eigen roosters. Als de klassen vol zijn na de matching, kan je na je keuze niet switchen.